Eergisteren, nadat ik mijn baantjes had getrokken in de Zwemvierdaagse van Hoksebarge kwam ik aanlopen op de club. Kid had net de groep een stevige warming-up gegeven en we gingen meteen aan het werk volgend op de resultaten van de afgelopen wedstrijd. Kid had voorgesteld om wat werk te doen aan positiespel en ik wilde zelf aan de slag met onze verwerking van de hoge bal (en de keuzes die je daarmee maakt). Dat ging lekker. Er werd veel gerend, er werden goede keuzes gemaakt (en ook wel wat slechtere), maar dat werd rap beter. Met name doordat de ontvanger van de bal onmiddellijk begon te bewegen. Beweging is de manier om het initiatief te krijgen en behouden in rugby.
Hoe goed het werk ook was nadat we de bal in handen hadden, zo dramatisch was het voorat we de bal in handen hadden. Om de één of andere reden lukte het ons niet altijd om de bal goed te verwerken als die van grote hoogte neerdaalt op onze back 3. Daar zijn veel exkuses voor. Het was koud (in ieder geval fris) en de verlichting hielp ook niet mee. Onder de bal komen is niet makkelijk, maar wel noodzakelijk om vol gebruik te maken van alle mogelijkheden die een geschopte bal oplevert. Want laat het duidelijk zijn; een geschopte bal is altijd een gratis uitnodiging om de tegenstander aan te vallen.
Ik was dan ook bijzonder verheugd toen Guus de bal direkt uit de lucht pikte en ik keek enorm uit naar de mogelijkheden die dat zou bieden.
Maar helaas. Net ons geluk dit seizoen. Guus is groot en sterk, maar bleek toch een Archilleshiel te hebben. Of beter een Archillesvinger. En die was dus gelijk uit de kom. Training over. In ieder geval voor Guus en mij.
Ik mocht Guus naar het ziekenhuis brengen waar hij een prachtige verpakking kreeg aangemeten voor zijn vinger (en zijn gehele arm). Wachtend totdat de zusters klaar waren met onze voorzitter had ik alle tijd om eens rustig na te denken over de afgelopen wedstrijden.