En dan zo aan het einde van het jaar is er de tijd om even een stukje te schrijven over een moment na de wedstrijd van 11november tegen de Wild Rovers in Doetinchem.
De wedstrijd en die daarvoor (eenklinkende overwinning van WAD Rugby op Dwingeloo) werden bezocht door de heer Leo van Herwijnen. Don Leo, erelid van de NRB en een hele zwik rugbyverenigingen in distrikt Oost (waaronder de Wild Rovers) reikte na de wedstrijd (waarover we het verder niet zullen hebben) een kopie van een dokument uit zijn omvangrijke archief uit aan ons eigen ikoon; Turtle.
Op zichzelf lijkt het allemaal niet al te veel soeps; een briefkaart uit 1923, met eigenlijk niet eens zo’n indrukwekkende boodschap (als in: “Gefeliciteerd met den glanschrijke ooverwinning op de D.S.R.-C.; u heeft den sportweereld op haar grondvesten doen schudden” of iets van dien aard (kijk dat zou nou een zeer indrukwekkende boodschap zijn geweest)).
Maar dat staat er niet.
Er staat:
"Langestraat 56
Enschede
29 Oct. ’23.
Mijnheer,
Wij kwamen in het bezit van Uw schrijven van 25 dezen en zien met genoegen dat Uw vereeniging zich zooveel moeite getroost het rugbyspel populair te maken.
De Heer Ebeling was zoo vriendelijk ons enkele boekjes over de regels te zenden.
Tot onze spijt moeten wij U echter mededeelen dat er op het oogenblik zoo weinig animo is voor het voetbalspel, dat ik u ten zeerste moet afraden nu in Enschede te komen.
Mochten weer betere tijden voor onze vereeniging aanbreken, zoo willen wij gaarne van Uw verzoek gebruik maken.
Hoogachtend"
Toch ook van belang; het is de vermelding van rugby en Enschede in één bron. Daar zijn we dan gelijk een fiks aantal jaren opgeschoten, want de vroegste vermelding die tot nog toe bekend was, was een schrijven van de N.R.B. van 26 september 1933 waar de aanstaande oprichting van een rugbyclub in Enschede wordt vermeld:
“1 October 1932 werd ten slotte de Ned. Rugby Bond opgericht, waarvan dhr. H. van Booven als voorzitter en dhr. B. de Jonge (Koninginneweg 50, Amsterdam) als secr.- penningm. fungeert. De N.R.B. omvat thans de volgende vereenigingen:
A.R.V.C. – A’dam;
A.A.C. – A’dam;
Delftsche Stud. Rugby Club – Delft;
Drafna Sportclub – Bussum;
H.R.C. – Hilversum
R.C.E. – Eindhoven –
M.T.S. – Haarlem
terwyl onlangs in Den Haag de “Haagsche Rugby Club is opgericht. Ook in Enschede heeft men met diverse sportmen contact gekregen en zal men ook daar binnenkort tot oprichting van een rugby club overgaan.”
Ik heb geen idee aan wie de briefkaart is gericht. Ik weet ook niet welke vereniging de verenging is die wordt genoemd. Maar ik heb wel een vermoeden.
De N.R.B. die het schrijven van 1933 heeft doen uitgaan was de tweede Nederlandse Rugby Bond. De eerste had een decennium daarvoor bestaan en had in ieder geval vier verenigingen als lid gehad: Delft (D.S.R.-C.), Rotterdam, Amsterdam en Groningen (Forward). In een brief, gepubliceerd in het Rotterdamsch Nieuwsblad en het Algemeen Handelsblad van 9maart 1923 schrijft "uit Delft”:
“… In 1918 werd hier met het rugby door de studenten begonnen. In Delft werd de eerste studenten rugbyclub opgericht. In de volgende jaren volgden Amsterdam, Groningen en Rotterdam. In 1920 dacht men het aantal beoefenaars groot genoeg om tot de oprichting van de Ned. Rugby Bond te kunnen overgaan, welke dadelijk begon met het instellen van een competitie. In de eerste twee jaren werden deze competitiewedstrijden min of meer geregeld gespeeld.”
Op het moment dat de kaart werd verstuurd zat er echter al weer goed de klad in.
“Dank zij de het groote contingent Zuid-Afrikaners dat aan de universiteiten te Amsterdam, Groningen en Rotterdam studeerden, gelukte het deze clubs steeds een vrij sterk team in het veld te brenggen. Maar dra droogde de stroom van Zuid-Afrikaners hierheen op en nu bleek ook, dat het spel nog niet tot den Hollandschen jongen was doorgedrongen. Met het wegblijven van nieuwe krachten uit Zuid-Afrika en het afstudeeren van den oudere, werd de moeilijkheid om volledige teams samen te stellen voor de diverse clubs hoe langer hoe grooter. En het verwonderde dan ook niemand dat eerst Rotterdam en toen ook Amsterdam het op moesten geven wegens gebrek aan spelers.
Groningen kan dank zij het onvermoeid werken van een paar enthusiasten nog een volledig span bij elkaar schrapen.”
Dat was een beetje kort door de bocht en ook niet helmaal netjes geformuleerd van de Delftenaren. In Groningen zagen ze de zaken toch iets anders. Zij hadden juist de week daarvoor een uitstekende wedstrijd gespeeld tegen de D.F.V. Hannover 1878. OK; de wedstrijd was verloren, maar de uitslag van 0-3 tegen een gerenommeerde tegenstander als de oudste Duitse rugbyvereniging, was toch niet slecht. Daarbij was, volgenshetuitgebreide wedstrijdverslag in het Nieuwsblad van het Noorden van 5 maart de wedstrijd druk bezocht.
“Wellicht ten gevolge van het feit dat hier dit seizoen nog weinig of geen rugby-wedstrijden werden gespeeld, was de belangstelling voor de bovengenoemde, internationale ontmoeting, Zaterdagmiddag op Groenensteijn gehouden, vrij groot.”
Interessanter, in dit geval (niet dat het wedstrijdverslag niet interessant is) is de vooraankondiging van deze wedstrijdin het Nieuwsblad van het Noorden van 28 februari 1923.
“Forward, dat op voetbalgebied bij gebrek aan goede krachten de gewenschte lauweren niet vermag te plukken, wil, daar zich in zijne rugby-afdeeling dit euvel niet voordoet, trachten door propaganda voor de rugby-sport haar naam in meerdere mate te motiveeren. Het is, na herhaaldelijk gedupeerd te zijn, uit het competitie-verband van den Ned. Rugby-Bond getreden en stelt zich voor, daartoe zijne buitenlandsche connecties in staat gesteld, zelf wedstrijden met de sterkste teams te organiseeren. A.s. Zaterdag zal op het Forward-terrein de eerste wedstrijd plaats hebben tegen de oudste en sterkste Noord-Duitsche D.F.V. Hannover 1878, een 45-jarige, waarvan in Sept. j.l. op ongelukkige wijze met 3-4 verloren werd. Den volgenden dag spelen beide teams in Assen en indien de publieke belangstelling voldoende blijkt om de groote kosten eenigermate te dekken, zullen volgende ontmoetingen op dezelfde wijze verbonden worden aan propaganda-wedstrijden in Leeuwarden, Veendam, Winschoten enz.
Het rugbyspel is hier te lande nog slechts weinig bekend, doch de belangstelling is groeiende al zal men voorloopig ook hoofdzakelijk zijn tegenpartij in het buitenland moeten zoeken…”
Het lijkt er op dat het probleem niet zozeer een gebrek aan interesse bij Forward was, maar een gebrek aan interesse vanuit het Westen (plus ça change). De mannen in Groningen hadden er klaarblijkelijk genoeg en besloten alleen verder te gaan. Alleen forceerde die stap de Delftsche ook alleen verder te gaan, als enig overgeblevene van de toenmalige N.R.B.
Het komt mij voor dat de briefkaart gezien moet worden in het licht van de inspanningen van de twee overgebleven rugbyverenigingen in het organiseren van wedstrijden.
Ik weet niet aan wie de briefkaart gericht is en het is dan ook de vraag of het Groningen was of Delft die Enschede probeerde te verleiden tot het spelen van rugby. Er is wel een aanwijzing. De heer Ebeling wordt genoemd. Ebeling was een speler van de D.S.R.-C. In het AlgemeenHandelsblad van 15 februari 1923 wordt hij genoemd in de opstelling van Delft in hun wedstrijd tegen Anglo Belgian Sport in Antwerpen. Die wedstrijd ging verloren met 13-0, maar dat was geen schande. Anglo Belgian was een topper (zij zouden in 1937 als Antwerp British Sport Club het eerste Belgische kampioenschap winnen) en daarbij had Delft de heenwedstrijd op het Houtrust gewonnen met 17-4.
De opstelling van de studenten in Antwerpen was: “Van Raalten (full back), Bunge, Béchet, Thal, Larsen, Reydon (3/4), Schurink, Van den Berg (halfs), Berenschot, Ebeling, Posno, N.N., Lieth, Van Berckelaer, Vrieschendorp, Alma (forwards)”. Onze vriend speelde dus die dag in het pack. En dat is maar goed ook, want het wedstrijdverslag meldt even verderop:
“De Delftsche forwards werken hard maar tevergeefs.”
&
“Bij Delft lag de fout vooral bij de backs. Het doorgeven van den scrumm-half was beslist onvoldoende, zoodat de three-quarters te weinig kansen kregen om zich goed in te spelen.”
Plus ça change…
Later dat jaar zou Delft een prachtige overwinning boeken op Brussel. Het Algemeen Handelsblad van 26 november 1923 verhaalt hoe “op het door regen en sneeuw doorweekte Concordiaveld” Eberling de skore opende.
“Van ’t begin af had Delft dat technisch zeer goed speelde, de leiding. ’t Duurde evenwel nog geruimen tijd voor Ebeling kans kreeg en door Thol Larsen fraai opgebrachte bal over de lijn te brengen en daarmede de eerste try te maken. De doelschop ging naast. Stand bij rust 3-0 voor Delft.”
Eindstand 12-0.
Ik durf er wel op te gokken dat het een Delftenaar was die werd gewaarschuwd niet naar Enschede af te reizen. Misschien had men de uitdaging toch op moeten nemen. Het had wellicht een leuk feestje opgeleverd. Op zaterdag 13 oktober vierde de Delftsche S.R.-C. het eerstelustrum. Het moet een dolle dag geweest zijn: een wedstrijdje Oud tegen Jong, een receptie op de sociëteit Phoenix, een diner en een kroegjool op de sociëteit.
Plus ça change.
Maar veranderingen waren op komst. De eerste aankondiging van het nieuwe gloren stond al in het ingezonden stuk van 9 maart.
“Het eenige lichtpunt in deze duistere dagen is dat intusschen in Den Haag een nieuw Rugby-clubje werd geboren, onder den verwachtingen wekkenden naam Zephir. Ook in Haarlem schijnt op de H.B.S. met Rugby begonnen te worden, …”
Op 20 december meldde het AlgemeenHandelsblad de oprichting van de A.R.-V.C. In 1929 zou Eindhoven volgen. A.A.C.in 1930 en bij de heroprichting van de N.R.B. in 1932 was er al weer sprake van een rugbyvereniging in Enschede.
Of dat ook allemaal daadwerkelijk van de grond is gekomen; daar heb ik geen idee van. Zeker is dat in 1969 de Drienerlo Tex werd opgericht en er rugby in Enschede is, maar het is een alleraardigst idee om te denken dat we voorlopers gehad hebben.
Houdoe,
Nick.
P.S. De heer H. van Booven, die de eerste voorzitter zou zijn van de NRB 2.0, schreef in (ongeveer) 1920 een alleraardigst boekje “Rugby: spelregels en een en ander over het spel”. Ik heb er ergens nog een kopietje van liggen (met dank aan Peter van den Bergh (die heeft een origineel exemplaar)). Als ik ‘m tussen de dozen weet op te duikelen, zet ik ‘m ook on-line.
Geef een reactie